-
1 slot
n. groef, geul, gleuf; plaatsje, ruimte, zendtijd (comp.) gleuf voor programmeerkaartverbinding; gunstige schietpositie--------v. een gleuf of sponning maken in-slot1[ slot] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 groef ⇒ geul, gleuf♦voorbeelden:————————slot2〈werkwoord; slotted〉1 een gleuf/gleuven maken in
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский